21 augustus 2014
Voor wat, hoort wat?!
Voor wat, hoort wat?!
‘Dag mevrouw. Mooi weer hè? Gaat u ook lekker naar buiten?’ Het antwoord liet niet lang op zich wachten. ‘Nee, ik heb niemand die m’n rolstoel duwt.’ Het was de moeder van een vriendin van mij die dit praatje aanknoopte met een voor haar onbekende oude dame in een woonzorgcentrum.
In 2015 krijgt de gemeente Ridderkerk te maken met meer taken en verantwoordelijkheden op het gebied van zorg, jeugd en werk. Er is hiervoor echter minder geld beschikbaar. De gemeente staat voor een grote uitdaging. Nu heeft het kabinet voor wat betreft de nieuwe Wmo (Wet maatschappelijke ondersteuning) verschillende uitgangspunten geformuleerd. Een daarvan is, dat in 2015 van mensen verwacht wordt dat zij elkaar naar vermogen ondersteunen. Dat is me uit het hart gegrepen!
Toch lijkt het niet meer zo vanzelfsprekend te zijn dat mensen naar elkaar omzien. We zijn vaak druk in de weer in onze eigen kring en bezet met onze eigen dingen. Er zijn veel mensen die vereenzamen. Ook is het denk ik veelzeggend wat de Amerikaanse hoogleraar M. Volv over de hedendaagse cultuur schrijft: ‘We zijn gewend niets gratis te geven en niets gratis te ontvangen.’ Oftewel: voor wat, hoort wat.
Ik heb de Bijbel erop nageslagen op zoek naar een les voor deze situatie. Jezus spreekt in Lukas 10 het verhaal uit van de barmhartige Samaritaan. Kort gezegd komt het hierop neer. Een Joodse man werd overvallen en zwaargewond aan de kant van de weg in onbewoond gebied achtergelaten. De eerste persoon die langs kwam was een priester. Hij zag hem en… liep door. De volgende persoon die op die plaats kwam, was een collega van de priester. Hij keek en… passeerde. Toen kwam er een Samaritaan aan. (Joden en Samaritanen waren elkaars vijanden in die tijd.) Hij zag hem, ging naar hem toe, ontsmette en verbond zijn wonden. Vervolgens zette hij hem op zijn eigen rijdier en bracht hem naar een herberg, waar hij hem verder op zijn kosten liet verzorgen.
Wat wilde Jezus met dit verhaal? Hij wilde onder andere laten zien dat ieder mens die ondersteuning nodig heeft, ongeacht wie het is, je naaste is. Henri Nouwen schrijft in een van zijn boeken: ‘Mijn naaste is degene die naar mij toekomt!’ Dát zou wel eens onze les kunnen zijn: de afstand overbruggen tussen een medemens en onszelf.
De moeder waar ik hierboven over schreef, heeft er een gewoonte van gemaakt om regelmatig met de vrouw in de rolstoel te gaan wandelen. Iedere week keek de vrouw ontzettend uit naar dat ene uurtje liefdevolle aandacht.
Ook voor ons doen er zich kansen voor, naaste te zijn. Laten we er eens op letten. Wat mij betreft wachten we hiermee niet tot 2015!
Daan Kardol, SGP-fractielid
(Uit: De Combinatie, 21-08-2014)