11 mei 2017

Herman Dooyeweerd en participatie

 

Participatie betekent actief meedoen. Een voorbeeld hiervan is een gemeente die een initiatief van bewoners omarmt en faciliterend optreedt. Of juist andersom. Denk aan burgers die zelf mogen invullen hoe een buurtspeeltuin eruit komt te zien. Toch heeft het woord ‘participatie' niet voor iedereen een positieve klank. Het kan dan gaan om inwoners, ondernemers, ambtenaren, maar ook raadsleden.

Participatie gaat niet vanzelf. Er is al veel over nagedacht en geschreven. De praktijk tot nu toe leert dat participatie echt een uitdaging is. Ook in Ridderkerk zoekt de gemeente naar betere manieren om Ridderkerk samen te dragen. Wat moeten we als overheid wettelijk doen? Hoe scheppen we ruimte voor initiatieven vanuit de samenleving? Daarbij is het goed om te beseffen dat participatie geen doel op zich moet zijn. De burger kan tenslotte niet iedere dag invloed uitoefenen. Daarom worden er ook raadsleden gekozen.

Participatie vraagt om een heldere aanpak. Teleurstelling bij of afhaken van deelnemers moet immers worden voorkomen. Hoe kan een naar voren gebracht idee succesvol ten uitvoer worden gebracht? Of hoe wordt snel duidelijk dat het participatietraject geen kans van slagen heeft? Het gaat erom realistische verwachtingen te hebben en niet dat onrealistische idealen worden nagestreefd.

Participatie moet wel kunnen. Belangrijk is daarom, dat voordat er met een traject wordt gestart er geen zaken over het hoofd worden gezien. En dat kan van alles zijn. Denk bijvoorbeeld aan: mag het buurtidee wettelijk gezien uitgevoerd worden? Wat zijn de financiële middelen? Waar het om gaat is dat vroegtijdig de juiste vragen worden gesteld en beantwoordt.

Participatie en Dooyeweerd. Filosoof Herman Dooyeweerd heeft een interessant boekwerk nagelaten, met als titel ‘De wijsbegeerte der Wetsidee’. Niet direct een uitnodigende titel. Toch kan het in de praktijk nuttig zijn met de in het boek genoemde 15 wetsaspecten rekening te houden. Zo is het bij participatie een uitstekend hulpmiddel om de goede vragen te bedenken. Hieronder een voorbeeld. 

Het getalsmatige. Hoeveel mensen of middelen zijn nodig?

Het ruimtelijke. Welke locaties zijn geschikt?

Het kinetische. Om welke activiteiten draait het?

Het fysische. Hoe gaat straks e.e.a. functioneren?

Het biotische. Wat is de invloed op het milieu?

Het psychische. Wat gaan mensen ervaren?

Het analytische. Wat is het meest logische?

Het historische. Wat zijn ervaringen uit het verleden?

Het talige. Hoe gaat er worden gecommuniceerd?

Het sociale. Op welke manier verbindt het mensen?

Het economische. Waar gaat het aan bijdragen?

Het esthetische. Hoe gaat het eruit zien?

Het juridische. Wat is er wettelijk mogelijk?

Het etische. Welke normen en waarden gelden er?

Het pistische. Hoe groot is het draagvlak?

Het zich realiseren dat genoemde aspecten een rol kunnen spelen bij een onderwerp als participatie, kan een positieve uitwerking hebben op de start en uiteindelijke afronding van een participatietraject. Wellicht kunt u er in de praktijk ook wat mee en brengt het u op ideeën.

Daan Kardol, SGP-fractielid

E: daan.kardol@sgp-ridderkerk.nl

Opgenomen in de "Combinatie" van 11 mei.